Artikel over bovenlokale criminele netwerken. Hoe zijn ze georganiseerd en hoe opereren ze? De bevinding dat de bovenlokale harde kern op meerdere manieren de lokale criminaliteit voedt, is belangrijk voor de aanpak.
Nu de shortlistmethodiek om problematische jeugdgroepen in beeld te brengen niet langer wordt gebruikt, is er behoefte ontstaan om op een andere manier problematische jeugdgroepen te duiden. In dit rapport is een theoretisch verkenning gemaakt hoe dit zou kunnen en op basis daarvan is in samenspraak met de praktijk een handreiking ontwikkeld.
'Hoe werkt de Halt-afdoening en hoe kan de Halt-afdoening verbeterd worden?' staat centraal in dit onderzoek van de DSP-groep, in opdracht van het WODC.
Dit themanummer van Justitiële Verkenningen gaat in op de jeugdcriminaliteit, die de afgelopen 10 jaar fors is afgenomen. Niet alleen in Nederland, maar ook in de meeste andere westerse landen.
Jeugdige cyberdaders hebben een ander profiel dan jeugdige daders van traditionele, offline delicten. Vaak keuren zij bijvoorbeeld offline delinquentie af, hebben minder delinquente vrienden (ook online) en zijn vaker van Nederlandse herkomst. Dit blijkt uit onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatiecentrum (WODC).
Neurowetenschappelijke kennis leidt tot concrete toepassingsmogelijkheden die ingezet kunnen worden in de jeugdstrafrechtketen stelt het WODC in dit onderzoek.
Achter veelplegers gaan individuen schuil, elk met hun eigen verhaal. De publicatie 'Gevoel is explosief materiaal' vertelt wat de ambulante verpleging van jonge veelplegers in de praktijk behelst.
Minder jongeren zijn crimineel, ze roken minder en gebruiken minder drugs. Dat blijkt uit de Jeugdmonitor 2016 van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
In dit onderzoeksrapport staat het duiden van de daling van de jeugdcriminaliteit centraal. Het onderzoek baseert zich op de Monitor Jeugdcriminaliteit (MJC). Er is geïnventariseerd hoe deskundigen tegen deze ontwikkeling aankijken en welke indicatoren in hun optiek kunnen bijdragen aan het duiden daarvan.
Een gebiedsanalyse in Rotterdam naar de omvang, aard en aanpak van de jeugdcriminaliteit en eventuele ‘witte vlekken’ in dat beeld.
Resultaten uit dit onderzoek monden uit in een voorstel om te komen tot een trendrapportage jeugd- en jongerencriminaliteit. Op basis van bestaande bronnen kan hiermee periodiek een beeld gegeven worden van probleemgedrag en jeugdcriminaliteit en de aanpak ervan.
Uit de Jeugdmonitor 2015 blijkt dat het aantal jongere daders (12 tot 23 jaar) van een misdrijf daalt. En dat aantal daalt harder dan onder volwassenen. Het aandeel minderjarigen dat zelf aangaf criminaliteit te hebben gepleegd daalde ook tussen 2010 en 2015, maar minder dan het aantal verdachten.
Het rapport bespreekt de effecten van de gedragsinterventie 'Alleen jij bepaalt wie je bent' (AJB). De interventie heeft als doel het voorkomen van delinquent gedrag bij jongeren van het praktijkonderwijs en VMBO. De gevonden effecten van AJB zijn veelbelovend.
Adolescenten van wie ouders toezien op hun gedrag en grenzen stellen en die een goede relatie hebben met hun ouders, zijn minder betrokken bij crimineel gedrag. Dat blijkt uit dit proefschrift.
Bureau Beke en Bureau Bervoets hebben onderzocht welke hypotheses zich lenen voor nader onderzoek naar de invloed van registratie-effecten op het dalen van de jeugdcriminaliteit.
Een experimentele verkenning van de beleving van risicojongeren en jeugdprofessionals rond de aanvraag van de VOG.
Het aandeel jongeren dat door de politie is geregistreerd als verdachte, is de afgelopen jaren fors gedaald, met name onder minderjarigen. Dat blijkt uit de Landelijke Jeugdmonitor 2015 van het CBS.
De onderzoeksresultaten die bijeen zijn gebracht in deze publicatie werpen een nader licht op een levensfase die van cruciaal belang lijkt te zijn als het gaat om het beëindigen, verdergaan of zelfs het aanvangen van crimineel gedrag.
Trendstudie over opvoeden en opgroeien in Nederland. Met de meeste jongeren in Nederland gaat het goed, maar er zijn een aantal groepen die worstelen met onevenredig veel hardnekkige problemen.
Het gebruik van de verwijsindex risicojongeren is sinds de invoering in 2010 sterk toegenomen. Dit leidt tot de beoogde vroegsignalering en hulpverlening voor een beperkt deel van de jongeren, zo blijkt uit de evaluatie van de verwijsindex die DSP-groep uitvoerde voor het ministerie van VWS.
In deze procesevaluatie stelt het Trimbos-instituut vast dat gedragsinterventie Stay-a-way grotendeels wordt uitgevoerd zoals bedoeld. De belangrijkste elementen worden uitgevoerd waarbij trainers maatwerk toepassen waar nodig.
In 2014 hebben 16.891 jongeren een Halt-straf uitgevoerd voor delicten als schoolverzuim, winkeldiefstal en vernieling. Dit is een stabilisering van het aantal straffen. Dat blijkt uit de jaarcijfers van Halt.
Aan de hand van vier casussen biedt deze publicatie een analyse die de rol frontlijnwerkers - anders dan de politie - tegenwoordig hebben bij de lokale, ambulante bestrijding van jeugdoverlast.
De jeugdcriminaliteit daalt al sinds 2007. In dat jaar werd 3,7 procent van de jongeren tussen 12 en 25 jaar aangehouden als verdachte, in 2012 was dat 2,5 procent. Dat waren bijna 75 duizend jongeren. Dat blijkt uit het jaarrapport 2014 van de Landelijke Jeugdmonitor.
Heb je als kind sociale en cognitieve vaardigheden ontwikkeld, dan loop je als volwassene minder kans om crimineel te worden. Dat blijkt uit een onderzoek van Geert Mesters aan de Vrije Universiteit van Amsterdam.
Een onderzoek naar de berichtgeving over jeugdcriminaliteit in een veranderend medialandschap.
Onderzoek in opdracht van Politie-eenheid Rotterdam om de overvalproblematiek in kaart te brengen om zo de ketenaanpak te optimaliseren. De meeste overvallers zijn mannen tussen de 18 en 35 jaar oud.
Het ministerie van Veiligheid en Justitie werkt bij de aanpak van risicojeugd en jeugdgroepen met Denktanks. Professionals uit de praktijk en wetenschappers wisselen in de Denktank kennis en ervaringen uit om de aanpak van jeugdgroepen te verbeteren. Eerder dit jaar stond een Denktank stil bij de inzet van rolmodellen. Wat is een rolmodel, waar moet je aan denken bij de inzet van zo'n persoon en hoe geef je dat concreet handen en voeten in de uitvoering.
Problematische jeugdgroepen op straat staan in de aandacht omdat ze verantwoordelijk zijn voor veel overlast en criminaliteit. Maar welke gevolgen heeft lidmaatschap van zulke groepen voor jongeren zelf? En zijn deze gevolgen voor Nederlandse jongeren vergelijkbaar met die voor Amerikaanse jongeren die zich aansluiten bij 'gangs'? Dit werd onderzocht binnen een samenwerkingsverband tussen het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) en criminologen uit de Verenigde Staten.
Waar vroeger de fysieke straathoek fungeerde als podium voor vormgeving van een straatimago, zoeken jongeren nu naar status op digitale platformen. Straatcultuur anno 2014 gaat over likes, hashtags en stackphones.
Onderzoek van het WODC laat zien dat het aantal geregistreerde jeugdige verdachten in Amsterdam daalde in de periode 2005 tot en met 2011.
Het onderzoek gaat in op de aard, kenmerken en aanpak van jeugdcriminaliteit in Nederland. De auteurs behandelen ook de straffen en interventies die er zijn om jeugddelinquentie aan te pakken en de mogelijkheden tot preventie.
Deze procesevaluatie van de DSP-groep laat zien dat met behulp van Leren van Delict op uniforme wijze in alle Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI’s) gedegen delictanalyses worden uitgevoerd. Fase 2 van de erkende interventie (gedragsverandering) vindt relatief weinig plaats.
Recente wetenschappelijke inzichten en praktijkervaringen ondersteunen de gedachte dat mentoren, die als rolmodel optreden voor jonge veelplegers, kunnen bijdragen aan een positieve gedragsverandering. Criminoloog Jan Dirk de Jong onderzocht in opdracht van de gemeente Amsterdam de vraag onder welke voorwaarden dit zou kunnen binnen de programma’s van de Top600, in het bijzonder de Intensieve Forensische Aanpak (IFA).
De Monitor Geregistreerde Jeugdcriminaliteit (MJC) bevat detailinformatie over de ontwikkeling van geregistreerde jeugdcriminaliteit. De monitor gaat in op de periode 1997 t/m 2012.
Nederlandse jongeren maken zich maar in geringe mate schuldig aan cybercrime, blijkt uit onderzoek van de Universiteit Twente en de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden. Het onderzoek, in opdracht van het WODC, concludeert dat minder dan 5,5 procent van de ondervraagde jongeren zich tussen 2006 en 2011 schuldig heeft gemaakt aan cybercrime.
De Amsterdamse Top600 van gewelddadige veelplegers heeft een problematische jeugd gehad met ouders die moeilijk konden opvoeden en zelf veel lichamelijke en psychische problemen hadden. Dat blijkt uit dit GGD-onderzoek naar de jeugd en achtergrond van 200 Top600 leden.
Dit rapport is het resultaat van een onderzoek naar mogelijke achtergronden voor de – kennelijke – daling van het aantal jeugdige verdachten in Amsterdam in de periode 2007 tot en met 2011. De onderzoekers geven een inzicht in mogelijke oorzaken voor de daling van het aantal jeugdige verdachten en de jeugdcriminaliteitscijfers.
‘Jeugdige veelplegers vijf jaar later’ beschrijft de resultaten van een dossieronderzoek naar 81 jongvolwassenen uit de regio Utrecht die vier tot zes jaar geleden werden geregistreerd als ‘jeugdige veelpleger’. Uit de studie blijkt dat 27 procent van de groep is gestopt met het plegen van delicten.
Helpt straffen? is een essay over het straffen van jeugddelinquenten en de effecten daarvan. De centrale vraag van dit essay luidt: wat is het effect van het straffen van jeugddelinquenten?
Het proefschrift ‘De groepsleider als evenwichtskunstenaar’ laat hij zien hoezeer het handelen van de groepsleider gericht is op het handhaven van de orde, en een acceptabel leefklimaat op een groep. Daarbij komt de ruimte voor pedagogisch handelen al snel onder druk te staan.
Deze fact sheet gaat in op jeugdcriminaliteit (12-24 jarigen) en risicofactoren in buurten en stadsdelen in Amsterdam. Ontwikkelingen vanaf 2007 komen aan de orde, met specifieke aandacht voor de verandering tussen 2012 en 2013-1
Dit WODC-rapport doet verslag van een verkennend onderzoek naar effectief vroegtijdig ingrijpen. Het doel van het onderzoek is zicht te krijgen op risicofactoren die voorspellend zijn voor het persistente delinquente gedrag dat de Top600 laat zien, de mate van effectiviteit van (componenten van) interventies die zijn gericht op het voorkomen van persistent delinquent gedrag en de inzet daarvan door jeugdhulpverlening in Nederland.
Nederlandse mannen en vrouwen die tijdens de adolescentie een periode in een justitiële jeugdinrichting verbleven, hebben op latere leeftijd meer problemen op het gebied van gezondheid, relaties, werk en huisvesting dan de doorsnee Nederlandse bevolking. Dat blijkt uit dit onderzoek van het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) en de Vrije Universiteit Amsterdam.
In dit paper van het Centraal Planbureau worden de effecten van de wijkscholen in Rotterdam op een aantal sociaaleconomische uitkomsten geëvalueerd. De wijkscholen bieden een intensief programma voor jongeren met complexe problemen op meerdere terreinen (zoals arbeid, financiën, justitie, gezondheid, huisvesting en sociale omgeving).
Dit onderzoek richt zich op de doelgroep, uitvoering en doeltreffendheid van leerstraf Tools4U. Tools4U is een intensieve individuele training van cognitieve en sociale vaardigheden.
Het Verwey-Jonker Instituut onderzocht hoe het toezicht op de bijzondere voorwaarden jeugd functioneert. Wat zijn de voornaamste werkzame mechanismen en hoe verhouden deze zich tot recent beleid? Het rapport maakt de state of the art van toezicht jeugd inzichtelijk en biedt aanknopingspunten voor werkzaam toezicht in de toekomst.
Een steviger en consequentere benadering van multi-probleemgezinnen met een Roma-achtergrond helpt kinderen in deze gezinnen aan een betere toekomst. Dit rapport, opgesteld door de Politieacademie, biedt handreikingen aan hulpverleners en wetshandhavers in de aanpak van zaken, zoals overlast, schoolverzuim en de inzet van kinderen bij criminaliteit.
De factsheet geeft een beschrijving van de problematiek op inkomensgebied van 18- tot en met 26-jarige gedetineerden. Uit onderzoek blijkt dat de aanpassingen van de Wet werk en bijstand problematisch zijn voor een deel van deze groep.
De Monitor Nazorg geeft inzicht in de omstandigheden van de gedetineerden binnen het Nederlandse gevangeniswezen.
De publicatie ‘Criminaliteit en rechtshandhaving’ (C&R) is een statistisch naslagwerk op het gebied van de strafrechtsketen. De opgenomen informatie is ontleend aan databases, onderzoeksrapporten en jaarverslagen.
De PIJ-maatregel is een maatregel binnen het jeugdstrafrecht. Dit onderzoek gaat na waar de knelpunten liggen en wat de successen zijn bij de oplegging en de tenuitvoerlegging van de PIJ-maatregel.
‘Minder ernstig Vaker gestraft’ is een onderzoek naar de aard en kwalificatie van jeugdcriminaliteit. Voor dit rapport is nagegaan welke concrete delicten jeugdigen plegen en of dit andere handelingen zijn dan tien jaar geleden. Vervolgens is gekeken of vergelijkbare incidenten nu anders gekwalificeerd en/of bestraft worden dan tien jaar geleden.
Betere Start is een onderzoek naar de effectiviteit van het gelijknamige project waarbij opvoedingsondersteuning wordt geboden aan gedetineerde moeders. Doel van de ondersteuning is het voorkomen van criminaliteit door hun kinderen. De resultaten zijn veelbelovend.
Dit onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut geeft een beschrijving en de resultaten van de Utrechtse aanpak van ernstig overlastgevende gezinnen met politie- en justitiecontacten. De aanpak richt zich op gezinnen die zich in hun buurt onderscheiden van andere multiprobleem- en overlastgevende gezinnen, vanwege de ernst van hun criminele gedrag en de overlast die zij veroorzaken.
De detentie en behandeling van veroordeelde jeugd in justitiële jeugdinrichtingen is verbeterd ten opzichte van 2007, zo stelt de Algemene Rekenkamer in dit terugblikonderzoek vast. Aan de verbeterde aanpak hangt wel een prijskaartje. Het schort, net als uit onderzoek in 2007 bleek, nog aan inzicht in de prestaties, behandeleffecten en de resultaten van zorg voor deze jeugdigen na hun vrijlating.
Met dit onderzoek is geprobeerd inzicht te krijgen in mogelijke succesfactoren van de PIJ-maatregel (Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen). Onderzocht werd welke factoren voorspellen of PIJ-jongeren bij de beëindiging van hun maatregel bereid zijn tot het accepteren van vrijwillige nazorg.
Jongeren en vrijheidsbeneming is een studie naar de wijze waarop jongeren in Justitiële Jeugdinrichtingen omgaan met vrijheidsbeneming. Het onderzoek is zowel kwantitatief als kwalitatief.
In dit SECONDANT-artikel nemen de auteurs de problematiek van jeugdige geweldplegers onder de loep. Ze gaan na of de geweldplegers volharden in hun gedrag of dat de jongeren in de loop der jaren minder geweld plegen.
In meer gemeenten dan vaak wordt gedacht zijn intimiderende jongeren en jongemannen actief, tegen wie de buurt niets durft te ondernemen. Dit onderzoek richt zich op de destructieve doorwerking van deze 'onaantastbaren' op de wijk en de buurt.
Steeds meer jongeren steken zich flink in de schulden. Het onderwerp schuldsanering heeft al de aandacht van Justitie, SZW en Financiën, maar ook vanuit een oogpunt van preventie lijkt het nuttig om het onderwerp nader uit te diepen.
In deze rapportage worden diverse ontwikkelingen in de aantallen jeugdige verdachten en daders in de leeftijd 12 tot en met 24 jaar, in samenhang gepresenteerd. Tevens wordt ingegaan op delinquent gedrag van twaalfminners (10- en 11-jarigen).
Onderzoek van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming toont aan dat een pedagogische behandeling van jonge daders effectief is. Dit staat in het advies 'Jeugdstrafproces: toekomstbestendig!' dat de Raad onlangs heeft aangeboden aan de staatssecretaris Teeven van Veiligheid & Justitie.
Voor dit onderzoek naar de tenuitvoerlegging van de werkstraf door jeugdigen in de buurt zijn diverse taakstrafcoördinatoren van de Raad voor de Kinderbescherming geïnterviewd en dertig jongeren zijn geobserveerd en geïnterviewd in de periode van november 2009 tot november 2010.
Doel van dit onderzoek is het formuleren van gemeenschappelijke standaarden voor monitoring en minimumvereisten aan de kwaliteitszorg voor gedragsinterventies voor jeugdige justitiabelen. Bij de ontwikkeling hiervan wordt zoveel mogelijk uitgegaan van de bestaande praktijk.
Dit onderzoek geeft een overzicht van de beleidsmaatregelen, de beleidstheorieën en de effecten en efficiency van het beleid van de afgelopen zes jaar.
Welke rol dichten jongeren toe aan professionals bij de keuze om te stoppen met criminaliteit? Dat was de centrale vraag van het onderzoek ‘Stoppen is afzien’.
Bij de aanpak van recidive onder jongeren kan samenwerking tussen ketenpartners op lokaal niveau verbeterd worden. Dit blijkt uit het onderzoek 'De lokale aanpak en preventie van recidive onder jongeren'.
De hersenen in beeld is een neurobiologisch onderzoek op het gebied van verklaring, reductie en preventie van criminaliteit. De studie kwam tot stand in samenwerking met vooraanstaande wetenschappers op het terrein van de neurobiologie en neuropsychologie.