Wat is de rol van het voorgezet onderwijs bij het voorkomen dat leerlingen betrokken raken bij georganiseerde criminaliteit?
Op de bovenstaande vraag promoveert Jennifer van den Broek, criminoloog en docent maatschappijvakken aan vmbo- en havo-klassen. Het promotieonderzoek bestaat uit 2 delen. Het eerste afgeronde deel gaat over de rol van het voortgezet onderwijs in het voorkomen en signaleren van jonge aanwas in de georganiseerde criminaliteit. Het tweede deel loopt nu en gaat over de redenen van docenten om wel of niet te handelen op het moment dat je een signaal ziet. Daarnaast beantwoordt het onderzoek de vraag in hoeverre docenten de signalen van georganiseerde criminaliteit (tijdig) herkennen. CCV-adviseur Danisa Latuhihin duidt de resultaten van het eerste deel van het gepubliceerde onderzoek.
Criminaliteit op school
Bijna 700 respondenten namen deel aan het onderzoek. Dit waren docenten en ondersteunend personeel. Hiervan gaf 3 op de 4 respondenten aan de afgelopen 5 jaar een keer met een casus te maken hebben gehad die gaat over één van de volgende vormen van criminaliteit: het handelen van drugs, het bewaren van drugs en wapens, het ronselen voor criminele klusjes en het handelen in gestolen goederen. Dit zijn vormen van criminaliteit die op school gezien worden.
Daarnaast komen er ook signalen binnen op school van vormen van criminaliteit die zich buiten de school afspelen, zoals uitbuiting binnen de prostitutie. Dit kan bijvoorbeeld gaan om jonge meiden die worden aangeboden op Telegram. Ook komen signalen de school binnen van leerlingen die hand- en spandiensten verlenen voor criminelen, zoals het brengen van een pakketje.
School als faciliterende rol
In het onderzoek komt naar voren dat scholen gebruikt worden als een afzetmarkt voor drugs, maar ook voor het ronselen van leerlingen voor criminele klusjes. Dit kan bijvoorbeeld gaan om het afgeven van het identiteitsbewijs om een mobiel abonnement af te sluiten die vervolgens gebruikt wordt voor criminele doeleinden. Bovendien wordt er nog regelmatig gevraagd om het pinpas van de leerlingen om bijvoorbeeld zwart geld op te nemen of de winst vanuit whatsapp- of marktplaatsfraude uit het pinautomaat te halen. Dat deze situaties zich voordoen merken soms ook docenten in de klas of conciërges zien bijvoorbeeld afwijkende handelingen op het schoolplein gebeuren. Ook komen deze signalen via de politie of zorginstanties binnen
Verder weet ongeveer de helft van de docenten en het ondersteunend personeel niet welke signalen duiden op crimineel gedrag of het betrokken zijn bij een crimineel netwerk. De meerderheid weet wel waar ze melding kunnen maken als ze vermoedens hebben, maar ze weten niet welke acties ze kunnen ondernemen.
Signalen van betrokkenheid bij georganiseerde criminaliteit
Er komen verschillende signalen naar voren uit het onderzoek. Dit zijn het negatief spreken over de politie, veel liegen of het bedenken van smoesjes, beweeglijk in school (het hebben van wisselende contacten, de klas uitlopen en in de pauze veel wisselende kortstondige contacten hebben, storend en gewelddadig gedrag, rondhangen, teruggetrokken gedrag, school verzuim en verminderde schoolresultaten. De signalen zijn een aanknopingspunt voor gesprek.
Rol voortgezet onderwijs
Het onderwijspersoneel ziet voor zichzelf ook een rol in het voorkomen van leerlingen die in de criminaliteit belanden. Zij zouden meer kennis willen over de verschijningsvormen van georganiseerde criminaliteit, zodat zij kunnen bijdragen aan preventie en signalering. Bijna driekwart van het personeel vindt ook dat dit helpend is voor ouders. Er zouden duidelijke protocollen moeten zijn om op te volgen. Verder zien zij een rol in het versterken van de samenwerking tussen scholen en zorg- en veiligheidspartners en het gesprek aangaan met de leerling.
In de praktijk blijkt dat deze rol vaak niet vervuld wordt. Zo krijgt maar 6% van het onderwijspersoneel training over de gevaren van georganiseerde criminaliteit, weet de helft van het onderwijspersoneel niet op welke signalen ze moeten letten, weet ongeveer één derde niet dat er een algemeen veiligheidsprotocol bestaat op school en weet maar 14% dat er specifieke (bijvoorbeeld over drugscriminaliteit) protocollen bestaan op school.
Scholen hebben wettelijk een rol
Naast dat scholen vinden dat ze een rol hebben, hebben scholen ook wettelijk gezien een belangrijke rol. De wet veiligheid op school stelt dat alle leerlingen in een veilige omgeving moeten kunnen leren. Scholen zijn verantwoordelijk om hiervoor zorg te dragen. Daarnaast is er de meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld. Op het moment dat een leerling betrokken lijkt te zijn bij een crimineel netwerk (dat kan ook een criminele familie zijn) heb je daar als school een signaleringsrol.
In gesprek met de leerling
In de praktijk blijkt het in gesprek gaan met leerlingen moeizaam te verlopen. Het wordt gezien als ingewikkeld. Je wil namelijk niet zomaar iemand beschuldigen. Het kan daarom helpend zijn om het gesprek te voeren vanuit een slachtofferrol. Iemand die minderjarig is heeft nooit vrijwillig met zijn volle verstand gekozen voor het criminele pad (uitzonderingen daargelaten). In een gesprek met een leerling is het belangrijk om de signalen op tafel te leggen, duidelijk uit te leggen waarom jij je, bijvoorbeeld als docent, zorgen maakt en een veilige omgeving creëert. Vaak weten leerlingen niet welke consequenties bepaalde keuzes hebben of hoe ze eruit moeten stappen. Hulpverlening is in die gevallen vaak passender dan de inzet van de politie.
Vermoedens
Bij vermoedens is het belangrijk om signalen te bespreken met collega’s, de leerling en de leerling met de ouders. Daarnaast het gesprek aangaan met een professional, zoals iemand in het wijkteam, jongerenwerk, een leerplichtambtenaar, begeleider passend onderwijs, wijkagent, psycholoog en jeugdarts. Ook kan Veilig Thuis, Politie, Chat met FIER, vertrouwenspersoon (OCW) of Stichting School & Veiligheid advies uitbrengen in een (anoniem) telefonisch overleg.
Acties bij betrokkenheid in de georganiseerde criminaliteit
Wanneer de leerling betrokken is bij georganiseerde criminaliteit is het belangrijk om het gesprek aan te gaan met de leerling, ouders en professionals (school, wijkteam, jongerenwerk, leerplichtambtenaar, begeleider passend onderwijs, wijkagent, psycholoog en jeugdarts). Daarnaast is het noodzakelijk actie te ondernemen door een zorgmelding te maken bij Veilig Thuis, meld misdaad anoniem in te zetten, de wijkagent in te schakelen en mogelijk de leerling te schorsen of te verwijderen van school.