Beleidsreactie minister op onderzoeksrapporten jeugdcriminaliteit
Eind november 2022 bood de minister voor Rechtsbescherming de Tweede Kamer zijn beleidsreactie aan over 2 rapporten van het WODC: ‘Woon- en pleegbuurten van geregistreerde jeugdcriminaliteit’ en ‘Toeleiding naar gedragsinterventies in de jeugdstrafrechtketen’.
Woon- en pleegbuurten van geregistreerde jeugdcriminaliteit
Het onderzoek Woon- en pleegbuurten van geregistreerde jeugdcriminaliteit is een verdiepingsonderzoek van de Monitor Jeugdcriminaliteit 2020. Het WODC onderzocht de concentratie van jeugdcriminaliteit in buurten in de periode 2014-2019. Daaruit blijkt onder meer dat in 2019:
- Bijna een kwart van de door de politie geregistreerde jeugdcriminaliteit wordt gepleegd in 1% van de 13.600 buurten in Nederland
- Bijna tweederde van de geregistreerde jeugdcriminaliteit wordt gepleegd in 10% van de buurten
- 14% van alle jeugdige verdachten woont in 1% van de buurten met de meeste jeugdige verdachten
- Meer dan de helft van de jeugdige verdachten woont in 10% van de buurten met de meeste verdachten.
Nagaan welke buurten over een langere periode (2016 tot en met 2019) voorkomen in de top 1% buurten levert aanknopingspunten op voor beleid en praktijk om de aanpak op te focussen.
In zijn beleidsreactie informeert de minister over de vorderingen van de structurele aanpak ‘Preventie met gezag’. Deze aanpak is dit jaar op advies van het Strategisch Beraad Ondermijning in 16 focusgebieden gestart, geprioriteerd in het kader van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV). Eind dit jaar en begin volgend jaar wordt deze aanpak uitgebreid. Het rapport van het WODC laat zien dat jeugdcriminaliteit zich in sterke mate concentreert in een beperkt aantal buurten. Dit beeld ondersteunt het belang van onze wijkgerichte preventieaanpak van jeugdcriminaliteit.
Toeleiding naar gedragsinterventies in de jeugdstrafrechtketen
Het tweede onderzoek richtte zich op de toeleiding naar gedragsinterventies in de jeugdstrafrechtketen. Dit onderzoek is uitgevoerd om duidelijkheid te krijgen over hoe de toeleiding naar gedragsinterventies met behulp van het Landelijk Intrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) in de praktijk plaatsvindt. In zijn beleidsreactie informeert de minister dat hij in samenwerking met de ketenpartners voorturend bezig is het instrument LIJ te verbeteren. In 2022 is een verbeterde versie van de risicotaxatie door het LIJ ingevoerd. Daarmee verbetert naar verwachting de indicatiestelling voor gedragsinterventies. Verder overlegt hij met de RvdK om te kijken welke verbeteringen verder kunnen worden doorgevoerd.