Onderzoekers adviseren etniciteit elke gearresteerde, verdachte of veroordeelde jongere te registreren
In het Tijdschrift Criminologie is een nieuwe onderzoek naar Nederlandse jeugdcriminaliteit gepubliceerd. Dr. Albert Boon, Melissa van Dorp MSc en Drs. Sjouk de Boer onderzochten DMC (Disproportionate minority contact). Dit is de term die in de Verenigde Staten gebruikt wordt om aan te geven dat een onevenredig groot aantal jongeren uit minderheidsgroepen in contact komt met het strafrechtsysteem. Uit het onderzoek blijkt dat jongens van Marokkaanse en Antilliaanse herkomst vaker met politie en justitie in aanraking komen. De resultaten bieden geen informatie over oorzaken van deze grote verschillen. Daarom pleiten de onderzoekers voor vervolgonderzoek én voor structurele registratie.
De cijfers over DMC hebben er in de Verenigde Staten voor gezorgd dat het probleem op de politieke agenda is gekomen en er maatregelen zijn genomen om de ongelijkheid te verminderen. In Nederland worden cijfers over DMC niet systematisch bijgehouden. Anders dan in de Verenigde Staten zijn cijfers over de etnische herkomst van jongeren die in contact komen met politie en justitie niet makkelijk beschikbaar. Het ministerie van Justitie en Veiligheid legt herkomstgegevens niet standaard vast. Daardoor zijn publicaties van verschillende overheidsinstanties slecht vergelijkbaar
De onderzoekers combineerden de cijfers van onder meer het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek), politie, gemeenten en het WODC (onderzoeksinstituut van het ministerie van Justitie) over de periode 2008 tot 2012. Hierdoor konden ze DMC achterhalen.
Conclusies
Uit het onderzoek blijkt dat jongens van Marokkaanse en Antilliaanse herkomst vaker met politie en justitie in aanraking komen. Bij Nederlandse jongens met een Marokkaanse achtergrond tussen de 12 en 17 jaar is meer dan 1 op de 10 in de periode tussen 2008 en 2012 ooit aangehouden als verdachte. Voor autochtone jongens was dat 1 op de 50. De kans dat een jongen van Marokkaanse of Antilliaanse komaf in de cel belandt, is meer dan 10 keer zo groot dan voor een autochtone Nederlandse jongen, zo toont het onderzoek.
Aanbeveling
De resultaten bieden geen informatie over oorzaken van deze grote verschillen. Daarom pleiten de onderzoekers voor vervolgonderzoek én voor structurele registratie. Ze adviseren dat politie en justitie van elke arrestant, verdachte of veroordeelde de etniciteit moeten registreren. Deze registratie is de enige manier om ‘gericht beleid te maken en te evalueren’.