Woon- en pleegbuurten van geregistreerde jeugdcriminaliteit
In deze WODC-publicatie is de samenhang onderzocht tussen jeugdcriminaliteit en buurtkenmerken, en de veranderingen die zich daarin voordoen over de tijd.
Gekeken is naar de jeugdcriminaliteit die de politie registreerde in 2016 tot en met 2019 in alle buurten in Nederland.
Jeugdcriminaliteit die de politie registreert in de meeste Nederlandse buurten komt niet of nauwelijks voor, blijkt uit het onderzoek. Van de jeugdcriminaliteit die wordt geregistreerd vindt een kwart plaats in 1% van de buurten. Kijk je naar de woonbuurten dan blijken de meeste jeugdige verdachten in grote steden te wonen. Echter, relatief gezien zitten in de top 1% ook niet-stedelijke woonbuurten. Beleid dat zich enkel richt op grote steden doet andere gebieden dus tekort.
Concentratie in pleeg- en woonbuurten
Naast de concentratie in buurten waar jeugdcriminaliteit gepleegd wordt, de pleegbuurten, is ook een concentratie in buurten waar plegers van jeugdcriminaliteit wonen, de woonbuurten. 14% van de jeugdige verdachten woont in 1% van de buurten en 50% in maar 10% van de buurten. Er is weinig verandering over de tijd als het gaat om deze percentages jeugdcriminaliteit in pleeg- en woonbuurten.
Sommige delicten zijn sterker geconcentreerd in bepaalde buurten dan andere. Door de politie geregistreerde wapens- en drugsdelicten concentreren zich duidelijk in een beperkt aantal buurten. Vermogens- en geweldsdelicten zijn juist het meest gespreid.
Typische pleeg- en woonbuurten
Typische pleegbuurten waar de politie de meeste jeugdcriminaliteit registreert kenmerken zich door relatief veel horeca, uitgaansgelegenheden en winkels. In buurten waar de meeste jeugdige verdachten wonen, wonen relatief meer jonge mannen, mensen met een migratieachtergrond en zijn er meer huishoudens die onder het sociaal minimum leven. Individuele kenmerken van jeugdige verdachten zelf en hun sociale omgeving lijken bij het plegen van delicten echter belangrijker dan buurtkenmerken.