Criminele jongeren verwerken feedback anders
Hoe verloopt de ontwikkeling van jongvolwassenen tussen de 20 en 30 jaar, die een delict pleegden voor hun 12de jaar? Ilse van de Groep, promovenda aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, doet hier onderzoek naar. Collega Danisa Latuhihin sprak met haar over haar belangrijkste bevindingen en hoe deze een vervolg kunnen krijgen in de praktijk.
Van de Groep begint positief: “Ik heb goed nieuws. Met de meeste mensen die vóór hun 12de een delict pleegden, gaat het eigenlijk best goed. Het overgrote deel stopte met crimineel gedrag. In hun hele jonge jaren maakten zij zich schuldig aan bijvoorbeeld vandalisme, brandstichting of winkeldiefstal.” Deelnemers aan het onderzoek werkten in die tijd ook mee aan onderzoek. Deze gegevens worden nu gebruikt om naar hun ontwikkeling te kijken. Ontwikkelen ze zich allemaal op dezelfde manier of is er bij een deel sprake van hardnekkig antisociaal gedrag?
Focus op sociaal gedrag
“We hebben in ons onderzoek 3 verschillende groepen taken laten uitvoeren. De eerste groep bestond uit deelnemers die net als vroeger nog steeds antisociaal gedrag laten zien. De tweede groep pleegde voor hun 12e jaar een delict, maar vertoont nu geen antisociaal gedrag meer. De derde groep was de controlegroep. Zij hadden nog nooit een delict gepleegd”, legt Van de Groep uit.
“Hoe reageren zij op sociale feedback?”
De focus van het onderzoek is het sociale gedrag van de deelnemers. Hoe reageren zij op sociale feedback en hoe zit hun zelfbeeld in elkaar? Van de Groep licht toe: “We waren benieuwd hoe elke groep met feedback om zou gaan. We verwachtten dat de groep die nog steeds antisociaal gedrag vertoont feedback heftiger zou verwerken. Daarnaast wilden we kijken of zij agressief zouden reageren op feedback. We keken daarbij naar het gedrag en naar de signalen in het brein. Met een MRI-scanner is te zien welke hersengebieden actief worden.”
Niemand vind het leuk om afgewezen te worden
“In het onderzoek kon de feedback die de deelnemers kregen negatief zijn. Dat is een sociale afwijzing die niemand leuk vindt. Dat hebben we met twee controlecondities vergeleken: met positieve feedback en neutrale feedback. Wat je ziet is dat iedereen agressiever reageert na negatieve feedback, want dat vindt niemand leuk. Wat we ook zagen was dat mensen die zowel nu nog antisociaal gedrag laten zien als de groep die vroeger dat gedrag liet zien, elk soort feedback anders verwerkt dan de controlegroep.”
“Ze verwerken alle soorten feedback anders”
“We hadden van te voren verwacht dat ze alleen negatieve feedback anders zouden verwerken, maar dat bleek dus voor alle soorten feedback te zijn. We denken dat dat komt door de sociale situaties waar ze eerder mee in aanraking zijn gekomen. Vaak zie je toch wel dat deze jongeren minder goed in een sociale groep liggen, eenzaam zijn of juist hele criminele vrienden hebben. Daar lijkt dus wel iets te zitten”, vertelt Van de Groep. Ze vervolgt: “Daarnaast was te zien dat deelnemers die hoger scoren op psychopathische trekken negatiever zijn over zichzelf. Dat zie je ook terug in de hersenen.”
Sensitiviteit in hun brein
Bij de groep die vroeger antisociaal gedrag liet zien en nu is gestopt, zien de onderzoekers nog een ander soort gevoeligheid in hun brein. Hierdoor zijn ze beter in staat hun gedrag te controleren. Van de Groep legt uit: “Zij waren minder agressief bij neutrale of positieve feedback dan de groep die nog steeds antisociaal gedrag vertoont. Deze verminderde agressie ging samen met meer activiteit in hersengebieden die belangrijk zijn voor het controleren en inhouden van gedrag. Deze groep lijkt daardoor dus toch beter in staat iets meer sociaal aangepast gedrag in te zetten.”
Belang van sociale omgeving
Het zijn interessante bevindingen die waardevol kunnen zijn voor de praktijk. Hoe kunnen professionals deze informatie gebruiken? Van de Groep is voorzichtig optimistisch: “Dit onderzoek was gericht op kennis verzamelen: hoe zitten bepaalde sociale mechanismes in elkaar? Dat maakt het lastig om dat meteen te vertalen naar de praktijk. Maar ik denk zeker dat dit onderzoek laat zien dat het nuttig en waardevol is om naar de sociale omgeving te kijken. Daarmee krijgen we meer inzichten in wat er al wel of niet goed gaat.”
“Alert zijn op hoe jongeren reageren op feedback”
“Het kan beleidsmedewerkers of jeugdwerkers uiteindelijk helpen in hun dagelijks werk. In de toekomst kunnen jongerenwerkers wellicht deze resultaten meenemen in hun werk, bijvoorbeeld in de manier van feedback geven aan jongeren. Dat zij alert zijn op hoe jongeren reageren op hun feedback en kijken in hoeverre ze bijvoorbeeld agressief zijn. Of dat ze kunnen signaleren wanneer een jongere veel negatieve sociale ervaringen heeft gehad. Als ze zich bewuster zijn van de rol van de sociale geschiedenis van een jongere kunnen ze zijn gedrag daardoor beter begrijpen.”
“Het zou mooi zijn als de lijntjes tussen wetenschap en praktijk korter worden. Ik kan de kennis die we hebben opgedaan nog niet omzetten naar een specifieke interventie, maar ik hoop wel dat het nieuwsgierig maakt. Door meer puzzelstukjes te verzamelen, komen we toch elke keer verder in wat we willen weten met z’n allen, of we nu in de wetenschap of de praktijk werken. Laten we de handen ineenslaan om dat bij elkaar te brengen.”