‘Drang’ in jeugdhulpverlening onderzocht
Alleen het vrijwillige en het gedwongen kader van jeugdhulpverlening zijn in de wet geregeld. Soms worden ouders onder druk gezet om ‘vrijwillig’ hulp te accepteren. Deze hulp zit tussen vrijwillig en dwang in, en wordt in de hulpverlening ‘drang’ genoemd.
Drang in de praktijk
Voor haar proefschrift onderzocht Denise Verkroost de rechtshistorie van de jeugdhulpverlening en jeugdbescherming in Nederland en het internationale mensen- en kinderrechtenkader. Ook heeft zij beschikbare bronnen over het drangkader uitgebreid bestudeerd en heeft zij onderzoek gedaan naar drang in de praktijk.
Ouders onder druk gezet
Bij drang worden ouders, vaak met de beste bedoelingen, onder druk gezet om aanwijzingen van hulpverleners op te volgen. Als ouders niet meewerken, kunnen er vervolgstappen worden ondernomen, wat kan leiden tot een kinderbeschermingsmaatregel. Wanneer ouders het niet eens zijn met de afspraken of hulpverlening, kan het voor hen moeilijk zijn om zich te verzetten, zo ziet Verkroost. Dat heeft volgens haar te maken met de afhankelijkheidspositie van ouders.
Vrijwillig kader afbakenen
Verkroost stelt voor om het vrijwillige kader af te bakenen, namelijk tot waar ouders goed geïnformeerd en vrij toestemming (informed consent) kunnen geven voor de hulpverlening. Voor hulp zonder informed consent moet een wettelijke basis komen. Verkroost concludeert verder dat de term ‘drang’ niet meer gebruikt moet worden. In plaats daarvan zou ‘casusregie’ beter weergeven wat er in de praktijk gebeurt.
Samenvatting proefschrift
Verkroost heeft een kindvriendelijke samenvatting van haar proefschrift geschreven.
Bron: universiteitleiden.nl