Recidive onder jongeren na taakstraf
Gwendolyn Koops-Geuze, promovenda aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, vertelt deze week in Secondant over haar promotieonderzoek naar de effecten van taakstraffen in het Nederlandse jeugdstrafrechtsysteem en naar de beleving van taakstraffen onder jonge taakgestraften. Het gaat om jongeren die een taakstraf krijgen opgelegd door de kinderrechter.
Van de straffen die kinderrechters opleggen, gaat het in bijna driekwart van de gevallen om een taakstraf. Hoe zit het met de recidive onder deze jongeren? Koops-Geuze onderzocht 4400 jongeren en bekeek de effecten van de taakstraf voor hen. Daarnaast onderzoekt zij de uitwerking van de taakstraf vanuit het perspectief van de jongeren zelf die zo’n taakstraf moeten ondergaan. “
Recidive
Haar onderzoek bestaat uit 2 delen. Het eerste deel is een kwantitatief deel. Daarin wordt gekeken naar de effecten van taakstraffen voor jongeren, in de zin van hoe vaak zij wel of niet terugvallen in de criminaliteit na een taakstraf (de recidive).
Beleving van de taakstraf
Het tweede deel van het onderzoek is de belangrijkste vraag: hoe beleven en ervaren taakgestrafte jongeren hun straf? “Vinden zij de straf effectief voor hen en waarom wel of niet? Welke elementen van de straf vinden zij wel of niet effectief voor hen?” Dan gaat het dus meer om de effecten van de taakstraf voor jongeren vanuit het perspectief van de jongeren zelf die zo’n taakstraf moeten ondergaan.
Belang van de taakstraf
Aanleiding voor het promotieonderzoek was dat er al langere tijd geen onderzoek is gedaan naar de effecten van taakstraffen voor jongeren. Maar de taakstraf is wel belangrijk geworden en inmiddels uitgegroeid tot verreweg de meest opgelegde straf in het Nederlandse jeugdstrafrechtsysteem. “71% van alle straffen die worden opgelegd door de kinderrechter in Nederland, dat zijn taakstraffen. Dus bijna driekwart.” In 2001 was dat 41%. Tegelijkertijd zijn onderzoeken naar de effecten van taakstraffen achtergebleven.