Direct naar content

Hoe meer een moeder op de hoogte is van wat haar puberkind bezighoudt en hoe minder delinquente vrienden een puberdochter heeft des te kleiner is de kans dat zij crimineel wordt. Dit blijkt uit het proefschrift van Thessa Wong van de Vrije Universiteit Amsterdam.

Probleemstelling

Lange tijd is er weinig aandacht geweest voor meisjescriminaliteit in de wetenschap, zeker in vergelijking met de aandacht die er voor criminele jongens was. Nu steeds meer meisjes in contact komen met de politie, neemt de noodzaak toe om meer te weten over hoe hiermee om te gaan. Het is van belang om te weten welke factoren meisjesdelinquentie beïnvloeden, aangezien er geïntervenieerd zal moeten worden om het delinquente gedrag terug te dringen.

Beschrijving

Dit proefschrift richt zich in de eerste plaats op het vaststellen van de factoren die gerelateerd zijn aan meisjesdelinquentie. Hierbij wordt ook nagegaan of deze factoren gelijk zijn aan de factoren die zijn gerelateerd aan jongensdelinquentie. Een ander doel van dit proefschrift is het vinden van verklaringen voor het structurele sekseverschil in de prevalentie van delinquentie, een verschil waarover nog weinig bekend is.

Conclusies

Het verschil tussen hoe vaak jongens en hoe vaak meisjes crimineel gedrag vertonen is groot. Ook blijken meisjes vaker crimineel gedrag te vertonen wanneer zij mentale gezondheidsproblemen hebben, hun moeder een lakse opvoedstijl heeft of zij een slechte relatie met hun moeder hebben. Dit geldt niet voor jongens. Invloeden van de vader blijken hetzelfde effect te hebben op jongens en meisjes.

Auteur

Thessa Wong.

Organisatie

Vrije Universiteit Amsterdam.

Study Girl delinquency (Engels)

Naar publicatie

Study Girl delinquency (Nederlandse samenvatting)

Naar publicatie

Neem contact met ons op

"*" geeft vereiste velden aan