Papier en werkelijkheid
Bureau Beke en Bureau Bervoets hebben onderzocht welke hypotheses zich lenen voor nader onderzoek naar de invloed van registratie-effecten op het dalen van de jeugdcriminaliteit.
Beschrijving
Al enkele jaren is een daling waarneembaar in de door politie en Justitie geregistreerde jeugdcriminaliteit. Inzicht in de oorzaken van de daling van de jeugdcriminaliteit is noodzakelijk om te kunnen beoordelen welke organisatorische en beleidsmatige maatregelen al dan niet getroffen moeten worden op de korte en (middel)lange termijn.
Dit onderzoek richtte zich specifiek op het vormen van hypotheses. Deze hypotheses kunnen in de toekomst worden getoetst om te kijken in hoeverre er bij de daling van geregistreerde jeugdcriminaliteit sprake is van registratie-effecten. Het is natuurlijk niet zo dat alleen registratie-effecten de geconstateerde daling van de jeugdcriminaliteit kunnen verklaren. Ook in de ons omringende landen daalt de geregistreerde jeugdcriminaliteit.
Conclusies
De hypotheses die zich lenen voor nader onderzoek, hebben met name betrekking op de signalerings- en registratiekans. Ten aanzien van de signalerings- en registratiekans wordt verondersteld dat de volgende ontwikkelingen bijgedragen kunnen hebben aan een daling van de geregistreerde jeugdcriminaliteit:
- Een nadrukkelijker rol van gemeentelijke BOA’s in het toezicht;
- Een afgenomen prioriteit in de opsporing van jeugdcriminaliteit;
- Een toename van jeugdcriminaliteit op het internet;
- Veranderingen in de automatisering van/bij de politie;
- Veranderingen in het werkproces bij de politie. Deze veranderingen kunnen hebben geleid tot toenames van het aantal zorgmeldingen, reprimandes c.q. politiesepots en (niet-geregistreerde) ‘goede gesprekken’.
Auteurs
T. van Ham, E. Bervoets, H. Ferwerda.
Organisatie
Bureau Bervoets en Bureau Beke in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC).