Bestuurlijk, uitvoerend en netwerk

Berenschot (2006) onderscheidt twee soorten regie: bestuurlijke- en uitvoerende regie:

1. Bij bestuurlijke regie committeren partijen zich aan doelen en kunnen ze worden aangesproken op hun toegezegde bijdrage. Deze regie zorgt ervoor dat de verantwoordelijkheid voor alle schakels in de jeugdketen (in het systeem) eenduidig is.
2. Bij uitvoerende regie gaat het om een goed georganiseerde afstemming tussen de professionals die met het kind/ de jongere werken, zodat de keten sluitend is voor elk kind dat in de keten terecht komt. De keten is sluitend wanneer voor elke handeling, dan wel beslissing in de keten, een professional verantwoordelijk is en dat die professional op deze verantwoordelijkheid wordt aangesproken. Ook betekent het dat er sprake is van een goede overdracht tussen de schakels. Een professional is steeds voor deze overdracht verantwoordelijk en kan daarop worden aangesproken.

In de praktijk onderscheiden we nog een derde vorm van regie: de netwerkregie. De regisseur voor de aanpak problematische jeugdgroepen acteert het meeste op dit niveau. Hier wordt de inhoudelijke visie vertaald naar activiteiten. Een groot aantal in- en externe partijen voeren vervolgens deze activiteiten uit. In het netwerk worden de activiteiten op elkaar afgestemd en aangevuld. De regisseur schakelt tussen deze drie niveaus van regie, maar voert zijn werkzaamheden vooral uit in het netwerk.