Agressie Regulatie op Maat Ambulant Jong Volwassenen

Het belangrijkste doel van ARopMaat is agressief gedrag van een jongere verminderen of stoppen en daarmee ook de kans op terugval van gewelddadig gedrag in de toekomst voorkomen.

Er zijn ook verschillende subdoelen, namelijk:

• Bij de jongere ontstaat de wil om te veranderen, de zogenoemde verandermotivatie.
• De jongere voelt zich emotioneel gesteund door één of meerdere personen uit zijn netwerk.
• De jongere kan zich verplaatsen in het perspectief van een ander persoon.
• De jongere kan alternatieve (geweldloze) oplossingen vinden en in lastige situaties toepassen.

ARopMaat-JoVo is voor het grootste deel een individuele behandeling. Doe-oefeningen staan hierin centraal. Denk bijvoorbeeld aan dramatherapeutische technieken zoals rollenspellen en mindfulness oefeningen. Er gaat veel aandacht naar het motiveren van de jongeren. Ook maatwerk is erg belangrijk, daarom is er keuze tussen verschillende modules. Een checklist helpt te bepalen welke modules nodig zijn.

De interventie bestaat uit verschillende handleidingen, zoals een theoretische handleiding en een programma- en managementhandleiding voor de behandelaars en managers van een instelling.

Verschillende theorieën liggen aan de basis van deze interventie. Het belangrijkste is dat de interventie zich baseert op het transactionele ontwikkelingsmodel. Deze theorie houdt in dat het (criminele) gedrag van een jongere altijd wordt veroorzaakt door een interactie van het individu met de omgeving. Hoe meer risicofactoren, hoe meer kans op (chronische) agressie. Uitgangspunt is daarom om in te zetten op zowel het verminderen van de risicofactoren als het optimaliseren van beschermende factoren.

De doelgroep van ARopMaat-JoVo zijn meisjes en jongens van 16 tot 24 jaar met ernstige agressieproblematiek en een IQ boven de 70. De versie binnen de muren van een instelling – ook wel residentieel genoemd – is tot en met 21 jaar. Door delict- en/of probleemgedrag zijn zij in aanraking gekomen met politie en justitie, de Raad voor Kinderbescherming en/of de Jeugdzorg. Daarnaast gaat het om jongeren met een matig of (zeer) hoog risico op terugval naar gewelddadig gedrag waarvoor zij moeten worden behandeld.

De interventie richt zich ook op de opvoeder(s) (bij de ambulante versie) of op de mentor van de jongeren (bij de residentiële versie). Er bestaat ook een variant voor jongeren onder de 16 jaar.

Per instelling of vestiging zijn er minimaal 2 ARopMaat-behandelaars nodig om deze interventie aan te bieden. Voorwaarde is dat de behandelaar de doelgroep kent en aanvoelt, als behandelaar werkt en minimaal een hbo+ opleiding heeft gevolgd (sociaal-agogisch). Ook is kennis over cognitieve gedragstherapie een vereiste.

Naast deze reguliere eisen moeten behandelaars de 3-daagse ARopMaat opleiding volgen. Na deze opleiding is een jaarlijkse ‘booster’ als vervolgopleiding nodig. Voor de behandeling zijn specifieke materialen nodig.

De ARopMaat-JoVo is uitgebreid onderzocht met procesevaluaties en effectevaluaties. Uit de onderzoeken naar de effectiviteit komen positieve resultaten naar voren in zowel de residentiële variant als de ambulante variant. In vergelijking met een controlegroep scoren jongeren betere resultaten op bijvoorbeeld geweldrecidive, impulsiviteit, emotioneel en persoonlijk functioneren, motivatie, het hanteren van boosheid en coping-vaardigheden.

Evidence Based
ARopMaat-JoVo staat in de databank Effectieve Jeugdinterventies en is beoordeeld als ‘effectief volgens eerste aanwijzingen’. Er worden 4 niveaus van effectiviteit onderscheiden:
– goed onderbouwd
– effectief volgens eerste aanwijzingen
– effectief volgens goede aanwijzingen
– effectief volgens sterke aanwijzingen