Uit onderzoek (Van der Put, Assink, Bindels, De Vries & Stams, 2013) blijkt dat oorzaken die bijdragen aan de ontwikkeling van overlast gevend en crimineel gedrag bij jongeren grofweg worden ingedeeld in factoren die verbonden zijn aan het sociale domein en factoren die verbonden zijn aan het individuele domein. Dit programma pakt factoren uit beiden domeinen aan:
Sociaal domein
- School: trainers en school hebben regelmatig contact over prestaties van de deelnemers.
- Relaties: er wordt gewerkt aan een positieve relatie met de coach en het team. Deelnemers komen in contact met het verenigingsleven en komen zo op een positieve manier in aanraking met anderen waardoor een pro sociaal netwerk ontstaat en deelnemers weerbaarder worden voor de invloed van antisociale jongeren.
- Vrijetijdsbesteding: naast trainingen en wedstrijden zijn er ook andere activiteiten op de vereniging, zoals helpen met klusjes of kijken naar wedstrijden van het eerste team.
Individuele domein
- Attitude: spelelementen in de sport kennen duidelijke regels. Deelnemers leren omgaan met gezag en regels.
- Vaardigheden:de trainer bewaakt het klimaat waarin deelnemers sporten en zorgt voor de persoonlijke begeleiding van deelnemers in het aangeven van de eigen grenzen.
- Agressie:deelnemers worden aangesproken op agressief gedrag wanneer ze tijdens het sporten een grens overschrijden.
Sport als preventief middel om de ontwikkeling van crimineel gedrag te voorkomen, blijkt ook uit onderzoek (Spruit, Assink, Van der Put, Van Vught & Sams, 2016). Sportinterventies hebben aantoonbare effecten op externaliserende problematiek (zoals gedragsproblemen en agressie) en internaliserende problematiek (zoals angst en depressie), zelfvertrouwen en schoolprestaties. Ook tonen buitenlandse studies aan dat er een behoorlijke afname te zien is van jeugdcriminaliteit op plaatsen waar intensieve sportprogramma’s werden aangeboden (Hawkings, 1998; Nichols & Taylor, 1996; Mason & Wilson, 1988; Winther & Currie, 1987).
Ook kan het verminderen van crimineel gedrag door sportparticipatie worden onderbouwd met de theorie van Hirshi (1969). Sportparticipatie heeft een positieve invloed op de vier kernelementen van Hirschi’s theorie: commitment, betrokkenheid, hechting en overtuiging. Zo zorgt sport voor hechting doordat jongeren onderdeel van een team worden. Ook grijpt sport in op het element overtuiging door het aanleren van normen, waarden en regels die in de sport gebruikelijk zijn. Betrokkenheid wordt bevorderd door sport en zorgt ervoor dat jongeren minder crimineel gedrag vertonen doordat zij daar simpelweg geen tijd voor hebben.