De basistraining voor zowel de kinderen als voor de ouders bestaat uit 13 wekelijke bijeenkomsten. Er zijn aparte groepen voor jongens en meisjes. In de meidengroep ligt de focus op relaties, zelfbeeld en sociaal-emotionele ontwikkeling. Bij de jongensgroep ligt de focus op het gedrag en het maken van de juiste keuzes en speelt de training in op voorlopers van criminaliteit.
De geïntegreerde aanpak bestaat uit verschillende fasen:
1. Aanmeldingsprocedures: in de aanmeldingsfase speelt het SNAP-protocol een belangrijke rol. Het doel van dit protocol is een juiste doorverwijzing. Neveneffect is dat de gezamenlijke toepassing van het protocol (politie, school, Bureau Jeugdzorg, gemeentelijke instanties en behandelaars), verwijzers bewust maakt van de problematiek en de mogelijkheden voor behandeling.
2. Gendersensitieve gestructureerde risicotaxatie: vervolgens worden de risicofactoren in kaart gebracht. De risico- en beschermende factoren voor delinquent gedrag bij kinderen onder de 12 jaar worden beoordeeld met de Early Assessment Risk List (EARL). Het gevalideerde risico-taxatie instrument heeft een jongens- en een meisjesvariant.
3. Gendersensitieve behandeling: SNAP bestaat uit basistrainingen in groepsvorm van 12 weken voor het kind en de ouders afzonderlijk. In de meisjesgroep is er specifieke aandacht voor een gezonde moeder-dochter relatie en de seksuele ontwikkeling. Bij de jongens is er extra aandacht voor agressiebeheersing en omgaan met autoriteitsfiguren. Binnen de ouder- en kindertraining wordt gebruik gemaakt van technieken uit de cognitieve gedragstherapie.