Meer jongeren zonder startkwalificatie, dus minder kans op een baan
Van de jongeren van 15 tot 27 jaar die geen onderwijs volgen, had twintig procent in het tweede kwartaal van 2024 geen startkwalificatie. Drie jaar eerder was dit nog zeventien procent procent. Jongeren met een startkwalificatie hebben vaker werk dan degenen zonder startkwalificatie. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van de Landelijke Jeugdmonitor.
![Groep jongeren. Foto voor dossier jeugdgroepen](https://wegwijzerjeugdenveiligheid.nl/wp-content/uploads/2024/04/CCV_settings_LD_hr_20231007-03623-2048x1365.jpg)
In het tweede kwartaal van 2024 hadden 176.000 jongeren die geen onderwijs volgden, geen startkwalificatie (een havo-, vwo- of mbo-2-diploma). Dit zijn er 50.000 meer dan in het tweede kwartaal van 2021. Het aantal niet-onderwijsvolgende jongeren met een startkwalificatie nam in diezelfde periode met 72.000 toe, tot naar bijna 700.000.
Met startkwalificatie vaker aan het werk
Van de niet-onderwijsvolgende jongeren met een startkwalificatie was negentig procent in het tweede kwartaal van dit jaar aan het werk. Onder degenen zonder startkwalificatie was dat bijna zeventig procent.
In totaal waren er 54.000 jongeren zonder startkwalificatie die geen onderwijs volgden en ook niet aan het werk waren. 15.ooo van hen waren werkloos, zij waren op zoek naar werk en daarvoor direct beschikbaar. De overige 39.000 behoorden tot de niet-beroepsbevolking en hadden dus niet recent naar werk gezocht en/of waren daar niet voor beschikbaar. Ziekte of arbeidsongeschiktheid was hiervoor de meest genoemde reden.
Onder jongeren met startkwalificatie waren er 67.000 die geen werk hadden en geen onderwijs volgden: 32.000 waren werkloos en 35.000 behoorden tot de niet-beroepsbevolking. Vergeleken met het tweede kwartaal van 2021 zijn er meer jongeren die niet werken en geen onderwijs volgen, zowel met als zonder startkwalificatie.
Baanzekerheid
Jongeren met een startkwalificatie hebben vaker meer baanzekerheid in de vorm van een vast contract dan jongeren zonder startkwalificatie. In het tweede kwartaal van 2024 had 46 procent van de niet-onderwijsvolgende jongeren met startkwalificatie een vast contract, van degenen zonder startkwalificatie was dat 31 procent. Dat verschil is minder groot dan drie jaar eerder: toen had respectievelijk 44 procent en 26 procent een vast contract.
Tegelijkertijd werkten niet-onderwijsvolgende jongeren zonder startkwalificatie vaker als zelfstandige dan degenen met startkwalificatie: twaalf procent tegenover acht procent. In het tweede kwartaal van 2021 was dit verschil minder groot, toen ging het om respectievelijk acht procent en zeven procent.