Inspecties: Zicht op veiligheid kinderen die wachten op raadsonderzoek moet beter
Het zicht op de veiligheidssituatie van kinderen die wachten op een beschermingsonderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) moet beter. De RvdK heeft stappen gezet om kinderen die wachten op een beschermingsonderzoek beter in beeld te krijgen, maar is er nog niet. Dat blijkt uit het nieuwe onderzoek: “Wachten is kwetsbaar” van de Inspectie Justitie en Veiligheid en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd.
Kinderen in (potentieel) onveilige situaties horen bescherming te krijgen, bijvoorbeeld als er ernstige zorgen zijn over hun opgroei- en opvoedsituatie. De RvdK onderzoekt hun (gezins)situatie en adviseert wat het beste is voor het kind. Daarbij voert de RvdK verschillende onderzoeken uit. In verreweg de meeste zaken gaat het om beschermingsonderzoeken. Daarbij hebben meerdere professionals zorgen over de ontwikkeling van een kind en gaat de RvdK na of er een kinderbeschermingsmaatregel (zoals een onder toezichtstelling) nodig is. Bij vechtscheidingen waar ouders ruziën over bijvoorbeeld het gezag over het kind doet de RvdK gezag- en omgangsonderzoek. In de praktijk wordt een aanzienlijk deel hiervan uitgebreid naar een beschermingsonderzoek. De RvdK doet ook strafonderzoeken. Daarvan is sprake wanneer een minderjarige wordt verdacht van een strafbaar feit en het Openbaar Ministerie de RvdK om advies vraagt.
Net als bij andere jeugdbeschermingsorganisaties heeft de RvdK al jaren wachtlijsten. Voor kinderen op een wachtlijst betekent dit dat zij langer in potentieel gevaarlijke situaties blijven en beschadigd kunnen raken. Voor raadsmedewerkers levert het ‘kiezen tussen kinderen’ dilemma’s op en daarmee werkdruk. De inspecties houden daarom al sinds 2018 intensief toezicht op de RvdK.
Wachttijden en wachtlijsten
De RvdK heeft de laatste jaren verschillende initiatieven ondernomen om de wachtlijsten te verkorten. Het lukt de RvdK echter niet de wachttijden terug te brengen naar de norm van 10 dagen. Ondanks de geschetste context vinden de inspecties de wachtlijsten en de wachttijden nog steeds onaanvaardbaar lang. Het terugdringen van de wachtlijsten in de jeugdbeschermingsketen is niet de verantwoordelijkheid van één partij. De inspecties spreken daarom sinds 2019 de verantwoordelijke bewindspersonen aan op de wachtlijsten in de jeugdbeschermingsketen.
Zicht op de veiligheid beschermingsonderzoek
De inspecties hebben herhaaldelijk geconcludeerd dat het de RvdK niet goed lukt om zicht te hebben en te houden op de kinderen die op de wachtlijsten staan voor een beschermingsonderzoek. In 2021 gaven de inspecties de RvdK mee om voor kinderen die niet in zicht zijn bij professionals direct een beschermingsonderzoek te starten. En daarbij na te denken over alternatieven die het zicht op de veiligheid van wachtende kinderen moet vergroten.
De inspecties vinden dat de RvdK lang de tijd heeft genomen om verbeteringen in gang te zetten. Pas begin 2023 kon de RvdK via een evaluatie aangeven dat wachtende kinderen die niet in beeld zijn inderdaad direct geholpen worden. Deze evaluatie is een goede stap, maar de inspecties zien liever dat bij een dergelijke evaluatie ook ketenpartners zoals Veilig Thuis en gemeenten betrokken worden. Zij melden kinderen aan voor raadsonderzoek en moeten zicht houden op hoe het met het kind gaat. De RvdK moet weten hoe het kind in beeld blijft en bijvoorbeeld nagaan of er voor elk kind een veiligheidsplan is opgesteld. De inschatting of het lukt om het wachtende kind in beeld te houden moet dus gezamenlijk worden gemaakt.
De inspecties vragen de RvdK om door te gaan met ingezette verbetermaatregelen, zoals volgen wat eigen medewerkers doen om wachtende kinderen in beeld te krijgen en te houden. Daarnaast vragen zij de RvdK om twee keer per jaar, met de ketenpartners, te toetsen of wachtende kinderen waarop geen zicht is inderdaad direct geholpen worden.
Lees het hele onderzoek (Inspectie Justitie en Veiligheid)
- Bron: Inspectie Justitie en Veiligheid – ‘Zicht op veiligheid kinderen die wachten op raadsonderzoek moet beter’