Wanneer de professional vervolghulp en zorg aan een jongere noodzakelijk acht, bespreekt hij dit met de samenwerkingspartners.
Voorbeeld 1: Uit gesprekken met de jongere blijkt dat hij (nog steeds) afwijkend en ontoelaatbaar gedrag vertoont. De jongere is bijvoorbeeld onvoldoende gere-integreerd op de leefgebieden wonen, zorg, onderwijs, vrije tijd, werk en inkomen en sociaal netwerk. Signalen die hierop duiden, bespreekt de professional in het overleg met de netwerkpartners.
Voorbeeld 2: De Raad voor de Kinderbescherming heeft een signalerende en informerende rol. Zij is verantwoordelijk voor het bieden van passende nazorg. In het Netwerk-Trajectberaad wordt met partners de passende zorg besproken.