Direct naar content
3 mei 2022Veiligheid en zorg

Opgeslokt in het systeem door jeugdzorg

Nederland plaatst in vergelijking met andere Europese landen de meeste kinderen uit huis. Elk jaar zijn dat er 19.000. Maar liefst 43.000 kinderen wonen uit huis. Ieder kind krijgt met gemiddeld 65 hulpverleners te maken. En wordt gemiddeld 6 keer overgeplaatst naar een andere instelling. Zo begint de eerste aflevering van het nieuwe programma ‘Jojanneke en de jeugdzorgtapes’. Als ik de cijfers goed tot me door laat dringen, schrik ik me kapot.

Column door Danisa Latuhihin

Buikpijndossier

De gesloten jeugdzorg is een buikpijndossier. Onderzoek van de stichting ‘Het Vergeten Kind’ toonde begin dit jaar aan dat jongeren vaak met verschillende trauma’s uit de gesloten jeugdzorginstellingen komen. In februari tekenden ruim 133.000 mensen de petitie ‘Stop de gesloten jeugdzorg’ van de stichting.

In maart stapten jeugdzorgmedewerkers die deelnamen aan de Hervormingstafel boos uit het overleg. Dit overleg was er om de problemen in de jeugdzorg aan te pakken. De jeugdzorgmedewerkers waren ontevreden en gingen demonstreren. Ze protesteerden tegen de bezuinigingen op de jeugdzorg, de hoge werkdruk en de toenemende wachtlijsten.

“Ze zijn opgeslokt in het systeem en zijn volledig onthecht.”

Opgeslokt in het systeem

Dat er veel te doen is over de jeugdzorg, is wel duidelijk. Het blijkt ook uit het programma ‘Jojanneke en de jeugdzorgtapes’. Het neemt je mee in de wereld van 4 jongeren. Zij hebben elk een traumatisch verhaal. Wat ze gemeen hebben, is dat ze instellingskinderen zijn. Ze weten niet wat hun thuis is. Ze zijn opgeslokt in het systeem en zijn volledig onthecht. Ook dit programma maakt pijnlijk duidelijk dat de decentralisatie van de jeugdzorg in 2015 geen goed heeft gedaan. Het had de hulp voor kinderen zo toegankelijk mogelijk en dichtbij huis moeten maken. Maar in plaats daarvan blijkt dat jeugdzorginstellingen elkaar beconcurreren om voor het laagste bedrag zorg aan te bieden.

40% tot 50% van de uithuisplaatsingen mislukt

Nando, 1 van de jongeren in het programma spreekt met Peer van der Helm. Van der Helm is bijzonder hoogleraar Onderwijs en zorg aan de Universiteit van Amsterdam en sinds 2014 lector Residentiële Jeugdzorg bij het Expertisecentrum Jeugd van de Hogeschool Leiden.

Nando vraagt hem waarom Nederland koploper in Europa is als het gaat om het aantal uithuisplaatsingen. “De jeugdzorg functioneert niet en professionals zijn bang om risico’s te nemen,” antwoordt Van der Helm. Verder vertelt hij dat de laatste jaren gezinsvoogden vaak worden aangeklaagd. Omdat de gezinsvoogden bang zijn voor een aanklacht, kiezen ze vanuit een stressreactie vaak voor de makkelijkste weg. En plaatsen een jongere in een gesloten instelling. Dit met het idee dat de jongere daar in ieder geval veilig is.

Nando vraagt zich af wat een uithuisplaatsing met een kind doet. “Een kind denkt dat het zijn of haar schuld is en gaat het zichzelf aanrekenen. Het krijgt een laag zelfbeeld en hij of zij kan in een depressie komen,” vertelt Van der Helm. Hij vervolgt: “Kijk, soms kan het niet anders. Maar het is wel noodzakelijk om te zoeken naar een goede plek. Pleegzorg mislukt 40 tot 50% van de tijd. Dus je weet gewoon al dat die kinderen gaan zwerven in de jeugdzorg. Bij elke overplaatsing gaat het nog slechter.”

“Het is moeilijk om toe te geven dat we het niet goed doen.”

Alternatieven voor jeugdzorg

“Er zijn zeker alternatieven voor jeugdzorg”, zegt Van der Helm overtuigd. “Je kunt inzetten op intensieve begeleiding. Kinderen blijven dan thuis en krijgen daar de nodige zorg. Daarnaast zijn er 1.000 gezinshuizen in Nederland. Deze professionals zorgen 24 uur per dag en 7 dagen per week voor deze kinderen. Een gezinshuis is een kleinschalige woonvorm. Zij nemen jongeren  tussen de 0 en 24 jaar op. Een jongere kan naar zijn eigen school gaan en houdt nog steeds contact met ouders en familie.”

Nando kent deze woonvorm. Hij had vroeger een vriendje die daar zat. “Ik was altijd welkom. Ik heb ook aan mijn eigen gezinsvoogd gevraagd of dat voor mij een optie was. Hij heeft daar veel moeite in gestoken,  maar helaas bleek dit niet mogelijk. De gemeente waar ik stond ingeschreven, had geen samenwerkingscontract met de organisatie die het gezinshuis financierde. Dus ik kon er niet naartoe.”

Van der Helm herkent deze situatie. “Ik maak het elke dag mee. Dit is het systeem zoals we dat gemaakt hebben. Gesloten jeugdzorg zijn stenen, vaste contracten, gebouwen en om daarvan te zeggen ‘daar stoppen we mee’, dat is voor de meeste bestuurders een te groot verlies. Dat gaan ze niet doen. Het is puur economie. En wat je ook ziet, is dat we het al zo lang op deze manier doen, dan is het moeilijk om toe te geven dat we het niet goed doen en we het moeten veranderen.”

Danisa Latuhihin

Heb je een vraag over dit artikel? Neem contact op met CCV-adviseur Jeugd Danisa Latuhihin: danisa.latuhihin(at)hetccv.nl.

Bekijk ook eens deze

Bekijk het overzicht

Neem contact met ons op

"*" geeft vereiste velden aan