Wat heeft de professional nodig om aan te sluiten bij informele hulp in de jeugdzorg?
Professionals blijken de inzet van ‘informele steunfiguren’ lang niet altijd in hun werkwijze mee te nemen. Terwijl het motto toch al jarenlang is om mensen uit het netwerk van kinderen en jongeren in te zetten als het ‘even niet meer gaat’. Beroepsverenigingen komen daarom met een handreiking met tips: wat heeft de professional nodig om aan te sluiten bij informele hulp in de jeugdzorg?
Volgens de opstellers van de Handreiking Informele Steun is er bewustwording nodig van de professional, dat het ook zijn of haar taak is om het informeel netwerk te versterken. Het gaat om de inzet van familie, vrienden, wijkbewoners, verenigingen en andere mensen in een sociaal netwerk rondom het kind of het gezin. “De professional mag zichzelf niet primair beschouwen als deskundigen-die-weten-wat-er-nodig-is, maar als iemand die bijdraagt aan het versterken van het kind en het gezin”, aldus de opstellers. Om het samenwerken met belangrijke personen uit het sociale netwerk en informele steun te stimuleren, staat in de handreiking wat informele steun precies is, waarom het zo belangrijk is en wat je als professional nodig hebt om er concreet mee aan de slag te gaan.
Beroepsverenigingen
De handreiking voor professionals is opgesteld door de Samenwerkende Beroepsverenigingen in het Jeugddomein (SBJ). Daar zitten bijvoorbeeld in: BPSW beroepsvereniging voor sociaal werkers, de V&VN (de beroepsvereniging voor verplegenden en verzorgenden), Nederlandse Vereniging voor Kinderartsen, Nederlands Instituut van Psychologen en meer verenigingen die te maken hebben met jeugdhulp.
Update november 2023: Er is een nieuwe versie van de handreiking Informele Steun gepubliceerd. Deze handreiking is recent geüpdatet omdat de bronvermelding van het artikel van Lam, E. & Ligtermoet, I. (2018) “Informele Steun heeft een fundamentele eigen waarde in zorg voor jeugd” op Socialevraagstukken.nl in de versie uit 2022 niet op alle plaatsen correct was toegepast. De tekst en bronvermelding op pagina’s 6, 14 en 16 is hierop aangepast.