Verbondenheid om criminaliteit te voorkomen
Om jeugdcriminaliteit te voorkomen is autonomie, verbondenheid en competentie nodig. Verbondenheid met anderen in de samenleving, zoals met ouders en jongerenwerkers, is essentieel om te voorkomen dat jongeren afglijden in de criminaliteit. Iedereen heeft een rol om deze verbondenheid tot stand te brengen. Daar waren de sprekers in het tweede webinar over ‘Samenwerken aan preventie van jeugdcriminaliteit’ van het NCJ en het CCV het met elkaar over eens. Peer van der Helm, lector Residentiële Jeugdzorg aan de Hogeschool Leiden vatte het heel kort samen aan het einde van de webinar: “De beste manier om criminaliteit te stimuleren is om ons af te keren van jongeren”. Het tegenovergestelde is dan ook nodig.
- Kijk het webinar van 30 mei terug over Risico- en beschermende factoren bij jeugdcriminaliteit
- Kijk het webinar van 9 mei terug over Ontwikkelingen in de jeugdcriminaliteit
In zijn presentatie vertelde Peer van der Helm over 2 soorten daders met asociaal gedrag: jongeren die ‘koud en berekenend zijn’ en uit zijn op voordeel. De oorzaak van hun gedrag moet worden gezocht in hersenbeschadiging. Het tweede type dader zijn jongeren die ‘warm en impulsief/dwangmatig’ gedrag vertonen en waar het op den duur verkeerd mee afloopt. De oorzaak bij hen ligt in (vroegkinderlijk) trauma en negatieve jeugdervaringen.
Sociale uitsluiting beschadigt hersenen
Uit (nieuw) hersenonderzoek blijkt dat sociale uitsluiting het voorste gedeelte van de hersenen beschadigt en asociaal (en dus crimineel) gedrag bevordert. Als je weet dat slechts 5% van de interventies in de geestelijke gezondheid- en jeugdzorg blijkt te werken (met name EMDR en cognitieve gedragstherapie) en ook straffen niet effectief zijn om recidive te verminderen, wat moet je dan wel doen?
Het antwoord moet volgens Peer van der Helm worden gezocht in verbondenheid, autonomie en competentie. Uit recent onderzoek blijkt dit nodig te zijn om jongeren mee te laten doen in de samenleving. Jongeren hebben een doel in hun leven nodig; bijvoorbeeld weer naar school gaan, een studie volgen of werken. Vooral moeten ze voelen dat ze verbonden zijn, erbij horen, worden gezien en gehoord. Ieder mens heeft een veilige omgeving nodig om tot zijn recht te komen.
Beschermende factoren
Jongerenwerkers Ali Reggane en Marouane Bouker van Participe jongerenwerk zien in hun dagelijkse werk dat beschermende factoren, zoals het benutten van talenten van jongeren en het inzetten van rolmodellen, goede ingangen zijn voor gedragsverandering. Bijvoorbeeld sport en muziek maken. In die muziek komt vaak (verheerlijking van) geweld voor, maar dat houdt niet automatisch in dat het geweld stimuleert. Dat is vooral een stigma. Ook het inzetten van positieve rolmodellen in een bepaalde gemeenschap, buurt of omgeving is een goede beschermende factor. Bouker: “Jongeren die geen perspectief hebben, kunnen dan toch zien ‘ik kan daar ook wel komen’.”
Signalen vroegtijdig oppikken
Diana Sardjoe van Stichting De moeder is de sleutel, vertelde als moeder van een delinquente zoon en ervaringsdeskundige dat cultuur en bijvoorbeeld sport natuurlijk heel belangrijk zijn voor kinderen. Maar ze ziet vooral dat het hele systeem ‘gereset’ moet worden. “Het een sluit niet aan op het ander.” Als jongens terugkomen uit detentie naar de maatschappij wordt er niet gewerkt aan terugkeer. Op papier wel, maar in realiteit gebeurt dat niet. Er wordt ook niet gewerkt aan het herstel van vertrouwen in gezinnen, als een jongere vanuit een instelling terugkomt naar huis. “Daar moet in worden geïnvesteerd.”
Hand uitsteken en zeggen ‘kom terug’
Belangrijk is het volgens Peer van der Helm om niemand de schuld te geven. “De neiging is om zodra er iets mis gaat, de schuld ergens neer te leggen. Maar dat is gewoon onzin. Het is een heel complex gebeuren waar jongeren en hun gezinnen in zitten.” Volgens hem weten we dat jongens en meisjes in hun ontwikkeling dingen mee hebben gemaakt die een enorme impact hebben gehad. Daardoor verwijderen ze zich van anderen, ook van hun eigen ouders.
De lector Residentiële Jeugdzorg: “Dat maakt dat ze zich eenzaam gaan voelen en maakt ze kwetsbaar voor negatieve beïnvloeding van anderen. Hoe simpel kan het zijn om weer de hand uit te steken naar die jongere en te zeggen ‘kom terug’? Want de criminele wereld is helemaal niet zo fijn.”Van der Helm sprak met heel veel jongens gesproken en een aantal van hen had angststoornissen opgelopen. “Niet voor de politie, want daar waren ze veilig, maar juist voor hun mededaders. Daarom is het allerbelangrijkste om die verbondenheid weer te herstellen.”
Ervaringsdeskundigheid inbrengen
De ervaringskennis van bijvoorbeeld moeders kun je meenemen in het werk van professionals. Het NJi werkt daar al jaren mee. Mike Loef, adviseur bij het NJi vertelde: “In onze kennisontwikkeling brengen we wetenschap, praktijk en ervaringskennis samen. Het gaat hier vooral om het aansluiten op behoeften. Dus niet iets voor iemand bedenken, maar mét iemand. Dat blijft de kern.”
Het gaat volgens Loef vooral om de ondersteuning die het kind of het gezin krijgt. Hij stelt dat het daarin belangrijk is dat behoeften worden gehoord en ondersteund. En dat deze aansluiten bij wat in het gezin, de wijk of stad speelt en dus ook de directe omgeving betrekt in de aanpak. Diana Sardjoe vulde dat aan: “De online wereld moet je daar ook in betrekken. Voor jongeren is dit ook een echte wereld. Daar wordt het meeste geronseld; voor je het weet heb je een kind in de Rotterdamse haven rondlopen. Als moeders denken we dat we in die aanpak met elkaar heel erg achterlopen.”
Volgens Marouane Bouker en Ali Reggane is het niet zozeer achterlopen als ook dat de gebeurtenissen elkaar heel snel kunnen opvolgen. Reggane: “De ene keer is een jongere dader, het volgende moment slachtoffer. Begon het vroeger met een snoepje stelen, nu gaat het om drugsdealen, overvallen en geweld.” Bouker zegt: “15-jarige jongens worden nu al geronseld voor het beheren van een cokelijn. Dat zijn dan meestal schoolverlaters of werkloze jongeren die dit soort baantjes krijgen aangeboden. Gebeurt online, maar ook fysiek.”
Marouane Bouker noemt als voorbeeld een jongen op een bezorgfiets met een smartphone en oranje jack aan die lijkt het alsof hij pizza’s aan het bezorgen is. “Dat gelooft ook iedereen. Maar ondertussen is hij geronseld om een cokelijn te beheren van 5 tot 8 uur ‘s avonds. Dit soort signalen zien wij, maar ze worden vaak nog opgepakt als ‘onderbuikgevoelens’. Er zijn nog geen strafbare feiten gepleegd dus er kan nog niet zoveel mee.”
Hoe kunnen we criminaliteit onder jongeren voorkomen?
Mike Loef benadrukte dat het gaat om het bewustzijn met elkaar krijgen dat de aanpak van jeugdcriminaliteit niet alleen een veiligheidsvraagstuk is. “Daar is geen kant-en-klare oplossing voor te bedenken. Omdat het een pedagogisch en ontwikkelvraagstuk is, vraagt het wat van iedereen: ouders, politie, jongerenwerkers, school etc. om vanuit de eigen rol en positie bij te kunnen dragen.”
Voor Diana Sardjoe gaat het om “waarde behouden en teruggeven aan jongeren en heel veel liefde geven.” Ali Reggane riep op om vooral in jongeren te investeren: “in hun kwaliteiten en geef ze een podium.” Marouane Bouker is van mening dat de wetgeving beter moet aansluiten op de praktijk. “Je hebt dit nodig om met problemen aan de slag te gaan. Daarnaast: pak de signalen snel op. Als er 2 of 3 signalen zijn, moet je er samen met partners echt iets mee doen. We kunnen de criminaliteit niet stoppen, maar er is nog genoeg dat we wel kunnen doen. Samenwerking speelt een sleutelrol daarin.” En Van der Helm sloot af met een oproep om vooral de verbondenheid te blijven opzoeken met jongeren. Want “de beste manier om criminaliteit te stimuleren is om ons af te keren van jongeren.”
Presentaties en veelgestelde vragen en antwoorden
- Presentatie Peer van der Helm
- Kenniskaart en animatie ‘Houd jongeren uit de georganiseerde criminaliteit’
Laatste webinar op 19 juni
Sluit op 19 juni ook (weer) aan bij ons laatste webinar. Dan praten we over hoe je vroegsignalering als professionals kunt oppakken. Aanmelden kan nog steeds!
De presentatie van Peer van der Helm, de meest gestelde vragen en de terugkijklink van de webinar van 30 mei vind je op deze pagina.