Contextgerichte aanpak

Maak een goede analyse van de problemen die er spelen. Zorg dat je de precieze doelgroep in beeld hebt als je een interventie wilt uitvoeren.

Neem de beschermende factoren én risicofactoren mee uit het onderzoek van Bureau Beke. Door te focussen op deze factoren kun je gerichter een interventie inzetten die aansluit bij de problemen die spelen bij een jongere of groep.

Voor een goede analyse breng je ook de systeeminformatie en straatinformatie bij elkaar. Je voert gesprekken met jongeren, hun ouders en met professionals om een goed beeld te krijgen.

Een analyse is altijd dynamisch; houd deze dus actueel door te monitoren.

Kijk naar wat er in de gemeente aanwezig is: welke instanties en welke partners zijn in staat om interventies uit te voeren en hebben ook de capaciteit om dit te doen?

Zorg voor een goede verbinding met partners uit het veiligheidsdomein en het zorgdomein zoals het jongerenwerk, school, Halt, verslavingszorg. Dit doe je door in elkaar te investeren. Leer elkaar kennen en weet elkaar te vinden.

Stel haalbare en meetbare doelstellingen op die passen bij het ambitieniveau van het interventieprogramma. Doe dat ook voor de gekozen interventies.

Houd met een monitor zicht op de voortgang van de interventies. Dat helpt je ook bij de verantwoording van het programma. Voor de monitoring stel je vooraf indicatoren op. Belangrijk is om tijd en geld te reserveren voor het monitoren.

Zorg voor de voortgang van het programma. Bijvoorbeeld dat er bij een wisseling van medewerkers een goede overdracht plaatsvindt.